Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daar [48]stond dan een vat vol ediks, en zij vulden een spons met edik, en [49]omlegden ze met hysop, en brachten ze aan Zijn mond. 48. Grieks lag. 49. Of, legden ze, namelijk de spons, om een hysopssteel, welke sommigen menen dat een rozemarijnstok geweest is, en ook in het Hebreeuws Ezob genaamd, 1 Kon.4:33, en in die landen hoog opwies; zodat deze stok hetzelfde zou zijn hetgeen Mattheus noemt een rietstok, Matth.27:48. Anderen nemen het voor rechte hysop, die daar in het wild groeide, met welker takken zij de spons aan den stok bonden.